werking van de nieren

Verkalking van botten
De nieren  spelen een rol bij het activeren van vitamine D. Vitamine D zorgt voor de afzetting van kalk in de botten.

Bloeddrukregulatie
Een speciaal weefsel in de nieren geeft het enzym renine, als je bloeddruk afneemt. Renine zorgt ervoor dat het  hormoon angiotensine II  wordt aangemaakt. Dit hormoon zorgt ervoor dat je bloeddruk omhoog gaat door bloedvaatjes in het lichaam smaller te maken. Ook zorgt het hormoon ervoor dat je bijnieren ook een hormoon gaan aanmaken, namelijk aldosteron. Dit hormoon zorgt voor de opname van zouten en water naar het bloed, met  als gevolg dat de bloeddruk toe zal nemen.

Aanmaak van rode bloedcellen
In het bloed zitten rode bloedcellen, de rode bloedcellen vervoeren zuurstof door het hele lichaam. Als er verschillende weefsels in je lichaamniet genoeg zuurstof  gaat, dan produceren de nieren het hormoon erytropoëtine oftewel EPO. Het hormoon EPO stimuleert het aanmaken van rode bloedcellen in het beenmerg. Wanneer er te veel zuurstof vervoerd wordt door het lichaam, stoppen je nieren met het aanmaken van het hormoon EPO. 

Vochtregulatie
Een hersendeel genaamd de hypothalamus meet de hele tijd of er nog genoeg vocht in je lichaam zit. Als er niet genoeg vocht in je lichaam zit dan geeft de hypothalamus het antidiuretisch hormoon (ADH) af. Door dat hormoon krijg je dorst. Ook regelt het hormoon  ADH de doorlaatbaarheid van het kapsel van Bowman, zodat er meer water wordt teruggenomen in de nefronen. Dit zorgt ervoor dat de er in de urine meer afvalstoffen zitten en dat je minder vocht verliest. Wanneer je voldoende of te veel vocht in je lichaam hebt, maken je nieren minder geconcentreerde urine. Zodat je meer vocht kwijt raakt.

Filtering van afvalstoffen
Per minuut wordt er een liter bloed gefilterd door je nieren. Filtratie treedt op door de hoge druk in de glomurulus, die het vocht en afvalstoffen uit het bloed door het kapsel van Bowman perst. Dit kapsel kan water en kleine opgeloste stoffen doorlaten, maar geen bloedcellen of grote moleculen. Datgene dat gefilterd is bevat dus uiteindelijk zouten, glucose, aminozuren, vitaminen en andere kleine moleculen. Deze stoffen zullen uiteindelijk in dezelfde concentraties moeten voorkomen in het filtraat als in het bloed. Om dit te voor elkaar te krijgen kan extra water worden opgenomen door het bloed of juist worden uitgescheiden. Ook afvalstoffen kunnen op deze manier worden uitgescheiden.
Alles wat uit het bloed wordt gehaald, wordt opgeslagen in het nierbekken. Hier vandaan kan het via de urineleiders naar de urineblaas worden gebracht. Hier wordt het opgeslagen totdat je naar de wc gaat.